In de strijd tegen transvet zijn veel professionele frituurders overgestapt op vloeibaar vet. Deze vetten bevatten bovendien minder verzadigde vetzuren dan de traditionele frituurvetten. Maar betekent dit dat elk vast vet per definitie ongezond is?
Nee, dit is zeker niet het geval. Vetten en margarines waarin nog de ongezonde transvetzuren kunnen zitten zijn weliswaar vaak van vaste vorm, maar niet elke vast vet is ongezond. Een mooi voorbeeld hiervan is roomboter. Ook de ontwikkelingen bij het produceren van vaste vetten hebben niet stilgestaan. Fabrikanten van frituurvetten –en oliën bieden tegenwoordig naast de vloeibare varianten alleen nog maar vaste frituurvetten aan met minder dan 5% transvet.
Ook met het authentieke frituren in dierlijk vet, zoals Ossewit, is helemaal niets mis. Deze vetten bevatten weliswaar meer verzadigd vet dan de meeste plantaardige vetten -en oliën, maar de ongezonde transvetten blijven ook hierin ver onder de vastgestelde norm.
Bovendien blijft het vetpercentage van frietjes zo rond de 10% wanneer ze op de juiste manier worden gefrituurd én direct na het frituren goed worden opgeschud in een friettrechter, of als je ze thuis bakt in een schaal met keukenpapier. Het vet krijgt dan minder de kans om in het frietje te trekken.
Frituurvet of -olie en de kwaliteit (conditie) ervan is zeer bepalend voor de smaak van de friet en de snacks. Sommige professionele frituurders maken een eigen blend van plantaardige -en dierlijke vetten en oliën. Ook de fabrikanten van frituurvetten –en oliën haken op deze trend in.
Uit onderzoek is gebleken dat in een portie friet gefrituurd door een professionele frituurder tegenwoordig nog maar nauwelijks transvetzuur zit. Minder dan 0,1 gram!